20 februari 2013

Plaquette voor Aleksandar Tišma

Foto: B. Rakić
Eindelijk is het ervan gekomen; Novi Sad eert Aleksandar Tišma, één van de grootste schrijvers in het Servo-Kroatische taalgebied, met een plaquette in de openbare ruimte. Het is nog wel geen standbeeld zoals bijvoorbeeld Jovan Jovanović Zmaj en Đura Jakšić die wel hebben gekregen, maar het is tenminste iets.

De gedenkplaat met een afbeelding van Aleksandar Tišma in reliëf is gemaakt door een beeldhouwster uit Novi Sad. Onder de plaquette met reliëf is nog een kleinere plaquette aangebracht met enkel een Engelse tekst voor toeristen.

De plaquette is bevestigd aan de buitenkant van het Tanurdzic-paleis aan de Ulica Modena in het centrum van Novi Sad, alwaar de schrijver van 1969 tot aan zijn overlijden in 2003 woonde in één van de appartementen.

Miroslav Blam, de hoofdpersoon uit het Het boek Blam van Aleksandar Tišma woonde ook in dit gebouw, in een mansardewoning op de bovenste etage, met uitzicht op het mooie Trg Slobode (Vrijheidsplein).

De plaquette werd gisteren, tien jaar na Aleksandar's dood, in het bijzijn van onder meer zijn zoon Andrej, bewonderaars en geïnteresseerden, officieel onthuld door de Servische Minister van Cultuur en Informatie Bratislav Petkovic en de burgemeester van Novi Sad, Milos Vucevic.

Foto: B. Rakić

 


16 februari 2013

Once brothers

Joegoslavië heeft grote sporters voortgebracht, ware sporthelden. Basketbalspelers, bijvoorbeeld. ‘Once Brothers’ is een film uit 2003 over twee van hen: Vlade Divac en Dražen Petrović. Vlade en Dražen speelden van 1986 tot 1990 samen in het nationale team van Joegoslavië, ze werden kamergenoten en vrienden. Met het nationale team van Joegoslavië behaalden ze grote successen. Beiden gingen naar de USA om in de meest prestigieuze basketbalcompetitie ter wereld hun succes te beproeven; Vlade bij de LA Lakers en Dražen bij de Portland Trail Blazers en de New Jersey Jets.

In 1990, na afloop van het door het Joegoslavische basketbalteam gewonnen wereldkampioenschap ontvouwde een supporter op het veld de Kroatische vlag. Dat schoot Vlade in het verkeerde keelgat. Hij pakte en verborg de vlag. Het team is Joegoslavisch en niet Kroatisch, was zijn boodschap. Vlade, een Serviër, komt in de film over als oprecht en apolitiek. Ik vermoed dat hij hetzelfde had gedaan als een toeschouwer de Servische vlag had ontrold. Ondanks zijn goede bedoelingen – geen politiek bedrijven op het sportveld – had zijn actie een ongewenst effect: zijn vriend Dražen, een Kroaat, verbrak de vriendschap. Wellicht was Vlade’s actie niet meer dan de druppel. De politieke sfeer was toen al zo gespannen en opgefokt dat het tij niet meer viel te keren. In 1991 riep Kroatië de onafhankelijkheid uit en begon de (burger)oorlog. Misschien was Vlade naïef in zijn hoop dat Joegoslavië bijeen zijn blijven en voelde hij de politieke realiteit van dat moment niet goed aan. In ieder geval onderschatte hij de gevoeligheid over dit onderwerp bij zijn vriend. Vlade leed erg onder het verlies van zijn vriendschap met Dražen, waarvan de werkelijke oorzaak lag bij door politici aangewakkerd nationalisme.

Na de afscheiding van Kroatië in 1991 speelde Vlade in het nationale team van Joegoslavië en Dražen in dat van Kroatië. In 1993 kwam Petrović in Duitsland om het leven bij een auto-ongeluk. Hij was na een kwalificatiewedstrijd in München op weg naar huis. Op het laatste moment had hij gekozen voor de auto in plaats van het vliegtuig. De film laat beelden zien van zijn begrafenis.

Tien jaar later, in 2003, reist Vlade voor het eerst sinds de burgeroorlog naar Zagreb in Kroatië om de moeder van Dražen te bezoeken. Op straat wordt hij uitgescholden (omdat hij Serviër is) maar ook uitbundig begroet (als groot sportman). Met Dražen’s moeder Biserka haalt hij herinneringen op. Ook legt hij bloemen op het monumentale graf van Dražen.

‘Once brothers’ – ‘Nekad braća’ in het Servo-Kroatisch – is geen politieke film, maar een boeiende documentaire die laat zien waar politieke en etnische sentimenten zelfs bij goede vrienden toe kan leiden. De film duurt 80 minuten en kan hier op YouTube in zijn geheel worden gezien. Vlade Divac is de verteller, hij doet dat rustig en beheerst. Ook andere spelers uit het nationale team van Joegoslavië tussen 1986 en 1990 komen aan het woord. De gesproken taal is Servo-Kroatisch en Engels. Daar waar Servo-Kroatisch wordt gesproken is de film ondertiteld in het Engels. Aanrader, ook voor hen die geen sportliefhebber zijn.

 

10 februari 2013

Dušan Kovačević : Bruin sings the blues

Eind vorig jaar las ik in een oud nummer van Donau, Tijdschrift over Zuidoost-Europa, met als thema ‘film’, een artikel over de Servische films Mehanizam (2000) en Profesionalac (2003), films waarin de misdaad welig tiert in de (Servische) maatschappij. Beide films kunnen in zijn geheel, maar niet ondertiteld, worden bekeken via YouTube. Regisseur van Profesionalac bleek ene Dušan Kovačević, een toen nog onbekende naam voor mij. Begin dit jaar kreeg ik van een kennis een Engelstalig boek cadeau met de titel Bruin sings the blues, geschreven door Dušan Kovačević! Mijn interesse was gewekt. Dušan Kovačević bleek een grote bekendheid te zijn in Servië, vooral vanwege zijn werk als schrijver van toneelstukken en filmscripts. Geboren ergens in Vojvodina volgde Dušan de middelbare school in Novi Sad waarna hij in Belgrado dramaturgie ging studeren. Zijn productiviteit als schrijver is enorm. Tot mijn grote verrassing is hij ook de schrijver van Underground, de beroemde en beruchte cultfilm van regisseur Emir Kusturica.

Het verbaasde mij dan ook niet echt dat Bruin sings the blues zich liet lezen als een filmscript. Het verhaal dwong mij voortdurend de scenes – vol effectbejag en vaak humoristisch – te visualiseren. Hoewel het verhaal tijdruimtelijk nauw is omschreven – Belgrado en de bergen rondom Valjevo gedurende de periode in 1999 van vlak voor de bombardementen tot en met het einde van de bombardementen – is er geen innerlijke ontwikkeling van de personages. Wat dat betreft moest ik denken aan Underground, waarin de karakters op zijn zachtst gezegd ook bijzondere typen zijn. Daar komt nog bij dat één van de hoofdrollen is weggelegd voor een beer, een sprekende, zingende en chaufferende circusbeer. ‘Bruin’ kan niet alleen praten met zijn soortgenoten, maar ook (selectief) met mensen. Kortom, Bruin sings the blues is niet alleen een fictief verhaal met een realistische mise-en-scène, het is ook een diersprookje. Het verhaal eindigt met een filmische grande finale in een happy ending.

Kovačević is een bedreven scenarioschrijver. Bruin sings the blues leest gemakkelijk weg en is effectief: je ziet de film al voor je. Toch laat het geheel zich niet gemakkelijk duiden. Het is in ieder geval een verhaal over liefde, liefde tussen man en vrouw, tussen man en beer, en tussen beer en beer, en dat in een tijd waarin de dreiging van een vernietigend bombardement alomtegenwoordig was. Uitermate kritisch is de schrijver over de NAVO-vliegers die de zogenoemde ‘humanitaire’ bombardementen uitvoeren: “mother-fucking gangsters”, en over zijn eigen politieke leider: “a man whose name was impossible to pronounce without feeling the need to throw up everything one had eaten during the previous ten years.” Misschien moet het verhaal wel begrepen worden als een hartenkreet van een man die in weerwil van de politieke realiteit van het leven wil blijven houden: “Blues is like when you open your heart to someone, when you tell someone just how you feel, what you love, why you’re sad, why you feel like crying … and why you’re alone …It’s beautiful, it’s unusual and, for my voice, it’s the best… I think just like I sing, and what I feel inside, I sing. It’s hard to put into words.”