4 november 2012

In Europa: Novi Sad

In opdracht van NRC Handelsblad trok journalist en schrijver Geert Mak in 1999 een jaar door Europa op zoek naar sporen van de Europese geschiedenis in de twintigste eeuw. Mede op basis van deze speurtochten publiceerde Mak in 2004 een lijvig boek getiteld In Europa: reis door de twintigste eeuw. Ook Novi Sad werd door Geert Mak bezocht, de eerste keer in maart 1993 en een tweede keer in december 1999. Tijdens de Joegoslavische oorlogen dus.

Mak bezocht Novi Sad omdat ook daar 20ste-eeuwse geschiedenis is geschreven. Tijdens WOII, bijvoorbeeld, maar ook nog heel recent. In het voorjaar van 1999 bombardeerden NAVO-vliegtuigen drie maanden lang strategische doelen in Novi Sad, en vernietigden daarbij alle bruggen over de Donau. Een traumatische ervaring voor de inwoners van Novi Sad. Het bombardement van Novi Sad heb ik vermeld in mijn blogberichten 24 maart 1999, De bruggen van Novi Sad en To survive a bombing.

In Novi Sad ontmoet Mak onder meer Sarita Matijević, een voormalig tv-journaliste, filmer en documentairemaker Želimir Žilnik, en Aleksander Tišma, de in 2003 overleden romanschrijver. Sarita Matijević neemt Mak mee naar café Sax, voor een ontmoeting met intellectuelen, naar haar familie, waar al gauw duidelijk wordt dat vader en dochter geheel verschillende zienswijzen hebben over de politieke realiteit in Servië, en naar kapsalon Pramen alwaar Mak jonge gewone mensen vraagt naar hun wensen voor de toekomst. Met Želimir Žilnik wandelt Mak langs de Donau, waar de eerder dat jaar in puin geschoten bruggen nog in het water liggen en spreekt hij met een vrouw die, wonend aan de Donau, de bombardementen aan den lijve heeft ervaren. Met Aleksander Tišma praat hij over de politieke situatie van Servië en over de plaats van Servië in Europa. Van Tišma hoort Mak een anekdote die hij gebruikte voor zijn voorlaatste publicatie De hond van Tišma.

Sommige delen in zijn hoofdstuk over Novi Sad zijn wat uitgebreider verschenen in de NRC, bijvoorbeeld het verhaal van Saša en Miša, de twee dienstweigeraars, die Mak in Amsterdam ontmoette. Wat Mak schrijft over het wel en wee van Saša en Miša in Amsterdam zal de lezer van Borislav Čičovački’s Sleutelkruid bekend voorkomen.

In zijn verslag schrijft Mak niet alleen over de gevolgen van de oorlogen voor de bevolking van Novi Sad maar ook over de oorzaken van deze oorlogen. Vier afscheidingsoorlogen werden er gevoerd: de afscheiding van Slovenië in 1991, de afscheiding van Kroatië in 1991-1992, de oorlog om Bosnië-Herzegovina van 1992 tot 1996 en de oorlog om Kosovo in 1998 en 1999. Mak laat zien dat deze oorlogen een gecompliceerde en lange voorgeschiedenis hebben. Daarbij verwijst hij onder meer naar opvattingen van interessante schrijvers als György Konrád, Mark Mazower en Ivo Andrić.

Mak refereert in zijn verslag over Novi Sad aan het boek Zandloper van de uit Vojvodina afkomstige schrijver Danilo Kiš. In dit boek geeft Kiš een lange lijst met personen die in de jaren dertig en veertig in Novi Sad leefden en werkten. Mak gebruikt deze lijst als opmaat naar zijn beschrijving van de Novi Sad razzia in 1942. In Het Boek Blam geeft Aleksander Tišma overigens ook een dergelijke lijst met namen: over het lot van burgers tijdens WOII die in één bepaalde straat in Novi Sad woonden.

Mak heeft geen historische studie over Joegoslavië geschreven, maar losjes aan elkaar hangende journalistieke verhalen. Wellicht juist daardoor vond ik zijn hoofdstukken over voormalig Joegoslavië interessant en leerzaam en, niet onbelangrijk, prettig leesbaar. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Mak met een zekere sympathie heeft geschreven over Novi Sad en haar inwoners. Alleen al voor genoemde hoofdstukken is de uitgave (ik kocht de eerste uitgave tweedehands voor tien euro) de aanschaf meer dan waard.